We regelen samen de acute huisartsenzorg voor 250.000 inwoners

RegiozorgNU coördineert de spoedzorg voor de ruim 250.000 inwoners in de regio Noordwest-Utrecht. Omdat we ook in de acute zorgketen tegen grenzen aanlopen is er in het Integraal Zorg Akkoord een thema samenwerken in de acute zorg opgenomen. Afstemming en samenwerking is nodig om voor alle mensen spoedzorg beschikbaar te houden. Dit betekent dat de patiënt met een acute zorgvraag zo snel mogelijk op de juiste plek in de spoedzorgketen terecht moet kunnen: als het kan dicht bij huis, en als het vanwege de kwaliteit van zorg nodig is, verder weg. Waar voorheen acute zorg buiten kantooruren in de eerste plaats via de huisartsenposten en SEH’s werd geregeld, wordt in de toekomst ook van andere partners in de acute zorgketen 24/7 inzetbaarheid verwacht. We spraken met Medisch Directeur Kristel van Asselt over deze en andere uitdagingen. 

Kristel van Asselt
Medisch Directeur

Het afgelopen jaar waren er verschillende ROAZ-overleggen over de samenwerking in de acute zorgketen. Kan je hier meer over vertellen?

We zijn meerdere keren bij elkaar gekomen met vertegenwoordigers en zorgverleners van alle regionale zorgorganisaties die een rol spelen in de acute keten. Denk hierbij aan ziekenhuizen, huisartsenspoedposten, VVT-instellingen, GGZ-instellingen, apothekers, GGD en de ambulancedienst. Het eerste doel was beter van elkaar te begrijpen wat ieders doelstellingen en knelpunten zijn en hoe we zijn georganiseerd. Vanuit die gesprekken zijn we er goed in geslaagd om een aantal punten te benoemen waar we gezamenlijk mee aan de slag gaan.

Welke waren dat?

De zelfredzaamheid van de burger is een groot thema. Het is essentieel dat we met z’n allen eenduidig communiceren over wat nou echt onder acute zorg valt en wat kan wachten tot de volgende werkdag, en hoe we samen acute zorg voorkomen. In het verlengde hiervan is digitale zelftriage ook een aandachtspunt. We gaan kijken of we één tool kunnen gaan gebruiken voor alle huisartsenspoedposten in Midden-Nederland.

Samen triëren, diagnosticeren en verwijzen is de tweede transformatie-opgave. Niet zozeer om het echt fysiek gezamenlijk in te richten, maar wel dat je hier goede afspraken met elkaar over maakt. Dus als wij als huisartsenzorg 24/7 bereikbaar zijn, dan geldt dat ook voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de klinieken. We moeten ervoor waken dat de huisartsenspoedpost het afvoerputje wordt. Aan de andere kant kunnen wij ook niet zomaar een patiënt overdragen aan het ziekenhuis of de eerste hulp omdat wij het te druk hebben. Iedereen in de keten moet z’n verantwoordelijkheid nemen.

De derde opdracht die geformuleerd is, is samen passende acute zorg leveren, waarin de zorg thuis ook een onderdeel is. Voor sommige ketenpartners vraagt dat om een heel andere werkwijze. Hoe staan zij daar tegenover?

Iedereen snapt dat dit de toekomst wordt. Maar het is wel ingewikkeld. Iedereen heeft zo z’n eigen uitdagingen. Schaarste aan zorgpersoneel is natuurlijk een gedeelde zorg, maar er zijn ook andere organisatorische dilemma’s. Daar moeten we wel oog voor hebben.

En wat zijn de vervolgstappen?

Er zijn dus drie thematische uitdagingen: Samen voorkomen, Samen triëren en Samen zorgen. Projectgroepen gaan deze punten de komende twee jaar verder uitwerken.
Verder hebben we aandacht voor toekomstige zorg voor ouderen, waarbij de zorgmodule ouderen van RegiozorgNU de spoedzorg ondersteunt door een project proactieve zorgplanning. De projectgroep gaat kijken hoe we de wensen en behandeladviezen van ouderen beter inzichtelijk krijgen op de huisartsenspoedpost.

Binnen onze eigen organisatie hebben we op de huisartsenspoedpost een medisch manager aangesteld, Wies Vermin. Zij ondersteunt de directie bij de organisatie van spoedzorg en neemt ook deel in de ROAZ-projecten.

Er was laatst in het nieuws dat er nog steeds onnodig gebruik wordt gemaakt van het bellen naar de spoeddienst. Welke kansen zie jij om dit te verbeteren?

Heel veel blijven communiceren, de kracht van herhaling. Binnen onze eigen regio kunnen we dit doen via de website, de telefoonbandjes van de huisartsenpraktijken en posters in de sportkantines. Maar ook op landelijk niveau wordt nagedacht over effectieve publiekscampagnes.

Wat doen wij zelf al op de huisartsenspoedpost?

Vorig jaar hebben alle triagisten de training ‘U4 niet hier’ gedaan. Een U4 (urgentieniveau 4) is een uitkomst van de triage waarbij er binnen een etmaal een verwaarloosbare kans op schade is. Patiënten met een U4-klacht hebben in principe voldoende aan een telefonisch advies, met de opmerking dat ze moeten terugbellen wanneer de klachten verergeren. De training resulteerde in een flinke afname van U4-consulten op de post. Ik denk dat het heeft geleid tot meer eenduidigheid, waarbij we met elkaar goed hebben afgesproken wat hoort wel op de spoedpost en wat niet.

Verder zijn we in juli gestart met een regiearts-pool. In de drukke weekenden hebben we nu een vaste groep hele ervaren regie-artsen.

Nu we het hebben over kwaliteit, we hebben in 2023 opnieuw een HKZ-certificering ontvangen. Wat hebben we verder gedaan om de kwaliteit naar een hoger plan te tillen?

Eén van de manieren om je kwaliteit te meten is de opvolging van je VIM en klachtmeldingen. Met het nieuwe kwaliteitssysteem Corpio is het nog makkelijker geworden om klachten en incidenten te melden en op te volgen. Onze kwaliteitsmedewerker zit hier bovenop om de meldingen te analyseren en bespreken en verbeteracties uit te zetten.

Verder hebben we de Medisch Adviesraad uitgebreid naar drie waarnemende huisartsen. De leden van de Medisch Adviesraad zijn een beetje onze ogen en oren. Zij halen op wat er bij de huisartsen leeft en speelt. Dat kunnen grote dingen zijn, zoals samenwerking met specialisten, maar ook iets simpels, zoals een oncomfortabel bed op de huisartsenspoedpost.

Sinds de zomer van 2023 is de huisartsenspoedpost overgegaan op ‘vrij roosteren’. Hierbij wordt meer rekening gehouden met de individuele roosterwensen en worden de diensten evenwichtiger verdeeld tussen praktijkhoudende huisartsen en waarnemende huisartsen. Wat zijn de ervaringen tot nu toe?

De grootste groep lijkt er tevreden over. Praktijkhouders krijgen minder diensten toebedeeld en waarnemers kunnen nu ook veel makkelijker andere diensten draaien dan alleen maar nachtdiensten. Het lukt in ieder geval goed om de diensten gevuld te krijgen. Wat dat betreft hebben we in Midden-Nederland echt een voordeel ten opzichte van andere delen van het land. We hebben hier bijna een overschot aan huisartsen, die in de Randstad zijn opgeleid en hier hun leven hebben opgebouwd.

Geldt dat ook voor triagisten?

We leiden voortdurend triagisten op, waaronder ook een groep medisch studenten die gemiddeld zo’n twee jaar in dienst blijven tijdens hun masterfase. Wij hebben nu geen tekort aan triagisten, terwijl je dat wel in de rest van Nederland ziet ontstaan.

Hoe komt dat, denk je?

Het is altijd moeilijk om daar echt een vinger op te leggen. Maar we vinden het belangrijk dat medewerkers zich thuis voelen en gezien worden. We zorgen voor een goede sfeer op de post, hebben oog voor de werkdruk, hebben een extra flexibele pool van externen die we bij piekdrukte kunnen inzetten en blijven in gesprek met de triagisten. En we hebben twee goede teamleiders die dat heel goed monitoren.

Werkplezier werd ook als positief punt genoemd in de HKZ-accreditatie. Hoe bereik je dat dan?

Een concreet voorbeeld is het briefingsmoment voor iedere dienst. Hiervoor komt iedereen fysiek bij elkaar. We bespreken dan de belangrijkste aandachtspunten en de overdracht vanuit een eerdere dienst voordat iedereen naar zijn eigen werkplek gaat. Het duurt maar kort, maar je hebt elkaar wel even gezien en gesproken. Dat wordt erg gewaardeerd. Maar we hebben de sfeer niet altijd zelf in de hand. Soms heb je te maken met veeleisende en soms zelfs agressieve patiënten. Onlangs hebben onze triagisten een hospitality training gedaan om agressie in de kiem te kunnen smoren. We vinden het belangrijk om onze medewerkers zo weerbaar mogelijk te maken.

Loading...